Door Redouan Ameziane, belastingadviseur bij Scab

Een gemeente in Nederland besloot een brede school te bouwen. Een plek waar twee basisscholen, een peuterspeelzaal en een kinderdagverblijf samen onder één dak zouden komen. Het project betrof ook een woningcorporatie en een stichting die de twee basisscholen beheert. Dit artikel legt uit hoe een ogenschijnlijk eenvoudige samenwerking leidde tot een complexe juridische strijd over BTW.

Situatie
Bij de ontwikkeling van de brede school kwamen de gemeente, de woningcorporatie en de stichting overeen dat de gemeente het gebouw vóór de ingebruikname zou overdragen aan de woningcorporatie. Vervolgens zou de woningcorporatie het deel van het gebouw dat voor de basisscholen bestemd was, verhuren aan de stichting tegen een huurprijs die sluitend is voor de exploitatie. Dit betekent dat de huurinkomsten precies genoeg zouden zijn om alle kosten te dekken.
De gemeente heeft geen vergoeding gevraagd voor het overdragen van het gebouw aan de woningcorporatie. Bij de verkoop van de grond is afgesproken dat de gemeente de realisatiekosten betaalt. De woningcorporatie investeert € 975.000 in de realisatie van het gebouw. Dit bedrag wordt gefactureerd aan de gemeente. De gemeente blijft dit bedrag schuldig, voor een looptijd van 30 jaar. Na 30 jaar mag de gemeente het gebouw terugkopen voor het investeringsbedrag van € 975.000.

Inspecteur
De inspecteur beweerde dat de gemeente geen vergoeding had gevraagd voor het overdragen van het gebouw aan de woningcorporatie. Zonder vergoeding is er volgens de inspecteur geen sprake van een belaste levering en dus geen recht op BTW-aftrek.

Oordeel van Hof Amsterdam
Volgens het hof had de woningcorporatie eigenlijk een lening verstrekt aan de gemeente voor een periode van 30 jaar. Na deze periode zou de gemeente het gebouw terugkopen voor hetzelfde bedrag dat de woningcorporatie had geïnvesteerd. Het hof oordeelde dat de woningcorporatie een jaarlijkse rente van 5% kreeg, betaald uit de huurinkomsten van de basisscholen. Omdat de huurprijs precies genoeg was om de kosten te dekken, vond het hof dat er geen sprake was van een levering tegen een vergoeding. Dit betekende volgens het hof dat er geen belaste levering was, en dus geen recht op BTW-teruggave.
Uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad, was het niet eens met Hof Amsterdam en vernietigde het oordeel. De Hoge Raad stelde dat het hof zich had moeten baseren op de afspraken in de overeenkomsten in plaats van de transacties anders te interpreteren. Er was geen bewijs van schijnhandelingen of fraude, dus de Hoge Raad verwees de zaak naar een andere rechtbank, Hof Den Bosch, om te onderzoeken of er sprake was van misbruik van recht.

Conclusie
De uitspraak van de Hoge Raad betekent dat de afspraken zoals ze op papier staan, centraal moeten staan in de beoordeling. De gemeente, woningcorporatie en stichting moeten duidelijk kunnen aantonen dat hun afspraken eerlijk en zonder de bedoeling van belastingontduiking zijn gemaakt. Hof Den Bosch zal nu moeten onderzoeken of de constructie puur is opgezet om belastingvoordeel te behalen.

Deze casus laat zien hoe belangrijk het is om bij grote projecten duidelijke en goed gedocumenteerde afspraken te maken. Heb jij op korte termijn een groot project op de agenda staan? Neem dan contact met ons op! Samen kunnen we naar de fiscale consequenties kijken.

Meer weten? Scab helpt!
Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Redouan Ameziane, belastingadviseur bij Scab. Bel 013-583 6734 of stuur een mailtje naar rameziane@scabadvies.nl. We helpen je graag verder.
 

Bron:Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2024707, 22/03060 | 16-05-2024