De Belastingdienst is inmiddels begonnen met het opleggen van definitieve aanslagen inkomstenbelasting over het jaar 2021 met daarin inkomen uit sparen en beleggen (box 3). Mogelijk heb je inmiddels een definitieve aanslag ontvangen of ontvang je deze binnenkort.
Waarom nu pas deze aanslag?
Het box-3-inkomen wordt fictief bepaald aan de hand van de hoogte van het vermogen en de samenstelling ervan. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat bij het bepalen van het inkomen in box 3 het werkelijk rendement het uitgangspunt moet zijn. Wanneer het fictief inkomen hoger is dan dit werkelijk rendement, is de belastingplichtige alleen belasting verschuldigd over het werkelijk rendement en moet de belastingplichtige voor de teveel betaalde belasting worden gecompenseerd.

Omdat na de uitspraken van de Hoge Raad onduidelijkheid was over wat onder ‘werkelijk rendement’ moest worden verstaan, heeft de Belastingdienst het opleggen van definitieve aanslagen met box-3-inkomen opgeschort. Inmiddels worden de eerste definitieve aanslagen over 2021 opgelegd. Deze aanslagen worden opgelegd met een fictief box-3-inkomen. Als dit hoger is dan het werkelijk behaalde rendement, moet actie worden ondernomen (zie hieronder).
Naar verwachting kunnen belastingplichtigen vanaf het belastingjaar 2025 in de aangifte het werkelijk rendement aangeven als alternatief voor het fictief bepaalde rendement. Het streven van het – inmiddels demissionaire – kabinet is dat vanaf 2028 het werkelijk rendement de basis vormt voor het belastbare inkomen in box 3.
Niet eens met de aanslag?
Is het fictieve box-3-inkomen in de definitieve aanslag 2021 hoger dan het inkomen op basis van het werkelijk rendement en wil je hiervoor compensatie? Onderneem dan actie. Dit kan op twee manieren:
- via het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR)
Vanaf de zomer stelt de Belastingdienst online én op papier een formulier OWR beschikbaar waarin iedere belastingplichtige het werkelijk rendement achteraf kan doorgeven over de belastingjaren 2021 tot en met 2024. Als het werkelijk rendement lager is dan het fictieve rendement in box 3, zal de Belastingdienst de opgelegde aanslag verminderen.
Voor oudere belastingjaren kan ook het werkelijk rendement worden doorgegeven maar alleen wanneer de definitieve aanslag over deze jaren op 21 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond of om ambtshalve vermindering van de aanslag is verzocht. Het jaar 2017 is het oudste jaar dat via een formulier OWR kan worden gecorrigeerd.
Het werkelijk rendement in het formulier OWR wordt vastgesteld aan de hand van een aantal regels die niet altijd overeenkomen met wat men normaal gesproken onder werkelijk rendement verstaat. De belangrijkste afwijkende regels zijn:
- directe inkomsten (rente, dividend, huurinkomsten) én waardeveranderingen van vermogen (gerealiseerd én ongerealiseerd) worden tot het werkelijk rendement gerekend;
- kosten mogen niet in aftrek worden gebracht op het werkelijk rendement met uitzondering van rentelasten.
Op basis van deze regels zal het ‘werkelijk rendement’ op bepaalde vermogenscategorieën, zoals vastgoed en aandelen, in veel gevallen hoger zijn dan het fictief rendement. In dat geval leidt het opgaaf OWR niet tot compensatie.
- via een bezwaarprocedure
Ben je het niet eens met berekeningswijze van het werkelijk rendement, zoals hierboven geschetst, dan kun je bezwaar maken tegen de opgelegde definitieve aanslag. Het bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag door de Belastingdienst zijn ontvangen. Dit bezwaarschrift hoeft nog niet te zijn gemotiveerd! Dat kan in een later stadium.
Als je op dit moment geen inschatting kan maken hoe hoog jouw werkelijk rendement is, adviseren wij ter behoud van rechten bezwaar te maken. Naar alle waarschijnlijk zal de Belastingdienst in haar reactie op het bezwaarschrift alsnog vragen om het formulier OWR in te vullen, maar daarbij kan jij als bezwaarmaker wel aanvullende argumenten naar voren brengen. Worden deze argumenten afgewezen dan kan je hiertegen in beroep gaan.
Verder is bezwaar maken nodig als jij de verdeling van de inkomensbestanddelen met jouw partner wilt wijzigen. Wordt nu niet tijdig bezwaar gemaakt, dan blijft de verdeling tussen partners zoals namelijk van kracht. Dit kan ertoe leiden dat de eerder gekozen verdeling niet meer fiscaal optimaal is. Ten slotte is bezwaar noodzakelijk als de aanslag andere elementen bevat waar jij als belastingplichtige het niet mee eens bent.
Meer weten? Scab helpt!
De ervaren belastingadviseurs van Scab helpen je graag in dit traject. Zowel bij het bepalen van het werkelijk rendement en het invullen van het opgaveformulier, als bij het maken van bezwaar en (eventueel) beroep. Neem hiervoor contact op met Hans Gijsbers, sr. belastingadviseur bij Scab. Mail naar hgijsbers@scabadvies.nl of bel 013 – 583 6762.