Door: Redouan Ameziane, belastingadviseur bij Scab
In een eerder artikel gaven wij een toelichting op de aanstaande wetswijziging in de overdrachtsbelasting bij juridische splitsingen, die per 1 juli 2025 in werking treedt. Daarin bespraken we onder andere de nieuwe ondernemingseis, voortzettingseis en aanhoudingseis, en de gevolgen daarvan voor met name bedrijfsopvolgingen via holdingstructuren.
In dit vervolgartikel gaan we in op een alternatieve route die ook na 1 juli 2025 toepasbaar is, en waarmee je de heffing van overdrachtsbelasting bij bedrijfsopvolging kunt vermijden.
De knelpunten vanaf 1 juli 2025
De wetgever wil met ingang van 1 juli 2025 misbruik van de vrijstelling bij juridische splitsingen tegengaan. Daarvoor worden drie voorwaarden aangescherpt:
- Ondernemingseis: zowel de splitsende als de verkrijgende vennootschap moet een onderneming drijven. Een passieve beleggingsvennootschap kwalificeert niet.
- Voortzettingseis: de onderneming moet na de splitsing voortgezet worden. Vervreemding of staking van de activiteiten binnen drie jaar kan leiden tot alsnog verschuldigde overdrachtsbelasting.
- Aanhoudingseis: het gesplitste vastgoed moet ten minste drie jaar worden aangehouden binnen de verkrijgende vennootschap.
Met name in situaties waarin een persoonlijke holding een onderneming bevat, inclusief vastgoed, en men een splitsing voorbereidt in het kader van een bedrijfsopvolging, ontstaan knelpunten. Bijvoorbeeld wanneer het vastgoed in de holding achterblijft en het ondernemingsdeel naar een nieuwe vennootschap wordt overgebracht. De holding kwalificeert dan niet als onderneming en de splitsing wordt belast.

Alternatief: beleggingsvermogen afsplitsen en onderneming schenken
Een goed werkend alternatief is om de volgorde om te keren: niet de onderneming, maar het beleggingsvermogen wordt afgesplitst. Hierdoor blijft in de bestaande vennootschap uitsluitend het ondernemingsvermogen (inclusief eventueel bedrijfsmatig vastgoed) achter.
Deze onderneming kan vervolgens worden geschonken aan de bedrijfsopvolger. Omdat het hier gaat om een verkrijging van aandelen in een vennootschap die géén onroerendezaakrechtspersoon (OZR) is, wordt geen overdrachtsbelasting geheven.
Dat de BV nog vastgoed bevat doet daar niet aan af, zolang het vastgoed:
- niet meer dan 50% van de activa vertegenwoordigt, of
- wel meer dan 50% van de activa vertegenwoordigt, waarbij 30% van dat onroerend goed wordt gebruikt maar in het kader van de onderneming.
De OZR-definitie (artikel 4 Wet op belastingen van rechtsverkeer) is daarmee niet van toepassing, en de aandelenoverdracht is niet belast.
Waarom deze route ook ná 1 juli 2025 werkt
Deze structuur blijft ook na 1 juli 2025 volledig toepasbaar, omdat er geen sprake is van een afsplitsing waarbij onroerend goed wordt overgedragen. Er vindt dus geen verkrijging plaats die onder de overdrachtsbelasting valt. Hierdoor is een beroep op de splitsingsvrijstelling niet nodig en hoeven de aangescherpte voorwaarden – zoals de ondernemingseis, voortzettingseis en aanhoudingseis – niet te worden getoetst.
Ook bij de latere schenking van de aandelen is géén overdrachtsbelasting verschuldigd, aangezien geen sprake is van een verkrijging van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon (OZR).
Conclusie
Hoewel de mogelijkheden om zonder overdrachtsbelasting te splitsen per 1 juli 2025 worden beperkt, blijft er ruimte voor fiscaal efficiënte overdrachten. Door het beleggingsvermogen eerst af te splitsen en vervolgens het ondernemingsvermogen over te dragen via een schenking van aandelen in een niet-OZR, voorkom je alsnog heffing van overdrachtsbelasting. Deze route vereist wel zorgvuldige voorbereiding, maar biedt ook ná 1 juli 2025 uitkomst.
Meer weten? Scab helpt!
Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Redouan Ameziane, belastingadviseur bij Scab. Bel 013-583 6734 of stuur een mailtje naar rameziane@scabadvies.nl. We helpen je graag verder.