Een werknemer kan op staande voet ontslagen worden wanneer er een dringende reden is op grond waarvan van de werkgever niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst nog langer te laten voortduren. Het ontslag op staande voet en de dringende reden daarvoor moet door de werkgever onverwijld aan de werknemer worden meegedeeld. Daarbij heeft te gelden dat een ontslag op staande voet bijna altijd een procedure tot gevolg heeft, omdat de werknemer die het betreft niet in aanmerking komt voor een uitkering. Zo ook in dit geval.

De Kantonrechter heeft geoordeeld dat de redenen die aan het ontslag op staande voet ten grondslag lagen, kennelijk niet dringend genoeg waren, omdat de werkgever daarna de ex-werknemer onmiddellijk weer in huurt als ZZP-er. Omdat de werknemer in zijn ontslag berust, heeft hij recht op de transitievergoeding en op de wettelijke vergoeding wegens het niet in acht nemen van de juiste opzegtermijn (onregelmatig ontslag). De kantonrechter kende de werknemer daarnaast een billijke vergoeding toe. De billijke vergoeding berekende de kantonrechter op het bedrag dat de werknemer had kunnen verdienen in de periode tot de arbeidsovereenkomst zou zijn ontbonden door de kantonrechter als de werkgever de werknemer niet op staande voet had ontslagen, maar op dat moment een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter zou hebben ingediend. Dat verzoek zou wegens het meerdere malen te laat komen van de werknemer zijn toegewezen. De berekende vergoeding werd verminderd met de transitievergoeding en het door de werknemer na zijn ontslag als zzp’er bij de werkgever verdiende inkomen.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBDHA20214129, 9059358 EL VERZ 21-91629 | 19-04-2021

Voor meer informatie over bovenstaand onderwerp kunt u contact opnemen met de afdeling personeelsadvies via telefoonnummer (013) 583 38 95 of via personeelsadvies@scabadvies.nl